Bouvier de Flandres - Vlaamse Koehond

In Nederland zijn er twee rasverenigingen die zich wijden aan de bouvier des Flandres: de Nederlandse Bouvier Club en Boe4. Deze verenigingen kunnen je verder helpen als je informatie zoekt over zaken als erkende fokkers, herplaatsingen, speciale evenementen en de ervaringen van andere bouvier des Flandres baasjes.

Vele kennen de Nederlandse komedieserie over het fictieve asociale gezin Flodder (1993-1998).

Waarin de bouvier zijn best om de familie te helpen, maar vaak wordt dit door de familie niet begrepen.

(huishond de bouvier) Whisky heeft de gewoonte om postbodes en de krantenjongen aan te vallen.

Toen is bij het grote publiek de bouvier bekend geworden.

Hier vindt je wat informatie over de Bouvier Des Flandres.

De Bouvier des Flandres is afkomstig uit België en Frankrijk. Zijn oorspronkelijke naam is Vlaamse koehond.

De Vlaamse koehond behoort tot de eerste groep van dit klassement: de herdershonden en de veedrijvers (uitgezonderd Zwitserse veedrijver). Dit zijn zeer polyvalente honden die uitstekend zijn in gehoorzaamheid; ze kunnen talrijke werkjes uitvoeren. Omwille van hun temperament, hebben ze de neiging om te blaffen. Dit komt omwille van hun instinct om hun territorium af te bakenen en te beschermen; ze kunnen perfect een inbraak voorkomen. Deze honden hebben een goed uithoudingsvermogen en hun fysiek is te vergelijken met een goed geoliede machine. De Vlaamse koehond behoort vooral tot de tweede categorie van deze groep, namelijk de veedrijvers.
Gebruik:
Oorspronkelijk werd de Vlaamse Koehond gebruikt als kuddedrijver, als trekhond en als Karnhond. De modernisering van de uitrusting van de boerderijen heeft het aanvankelijk gebruik van de Vlaamse koehond gewijzigd en vandaag is hij vooral een bewaker van eigendommen en hofsteden, een verdedigings en een politiehond. Door zijn lichamelijke aanleg, geschikt gedrag en uitnemende kwaliteiten op gebied van reukzin, initiatief en intelligentie, kan hij ingezet worden als speur en verbindingshond en tegen wildstroperij.

Historiek

De Vlaamse koehond ontstond uit het idee om een ideale hulp te creëren op de boerderij, hij ontstond uit een mengeling tussen verschillende rassen in Vlaanderen. Bepaalde bronnen linken zijn invoer naar Vlaanderen met de Spaanse invasie terwijl hij volgens andere bronnen een kruising zou zijn tussen de grote Barbet, de Mastiff, de Picardische herdershond of zelfs dat hij afstamt van de Beauceron en de Griffon. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, was de Vlaamse koehond bijna verdwenen. Maar gelukkig konden Vlaamse kwekers het ras opnieuw kweken uit enkele overlevenden in dat tijdperk. De standaard van dit ras werd vastgelegd door het FCI in 1955.

Fysieke Kenmerken

De Vlaamse koehond behoort tot de grote rassen. Het reutje is tussen 62 en 68 cm groot en weegt tussen 35 en 40 kg. Het teefje is tussen 59 en 65 cm groot, met een gewicht van 27 tot 35 kg. Hij behoort tot het type Molossers en men zegt dat hij een “cobbouw” heeft, wat wil zeggen dat hij een profiel heeft in de vorm van een vierkant. Hij heeft een gedrongen lichaam en de gewone gangen zijn stap en korte draf. De Vlaamse koehond heeft een kort en compact lichaam, met een sterke en gespierde hals. Zijn rug is kort en breed, zijn borstkast breed en diepliggend, zijn dijen zijn sterk en gespierd, zijn zijkant is zeer kort en zijn croupe bijna horizontaal. De ledematen zijn sterk en gespierd. Zijn voeten zijn klein, rond en stevig met gestrekte tenen en sterke, zwarte nagels. Zijn staart is hoog aangeplant. Veel koehonden worden staartloos geboren. Zijn hoofd is zwaar, mooi afgetekend en goed in proportie met het lichaam. Zijn snuit is breed, krachtig, knokig en wordt smaller naar de neus toe. Zijn wangen zijn vlak en droog, zijn wenkbrauwboog mooi uitgesproken. Zijn ogen zijn van gemiddelde grootte, lichtjes ovaal en donker van kleur. De oren zijn van nature afhangend en hoog aangeplant. De vacht van de Vlaamse koehond gaat van zwart tot vaalrood, vaak gestroomd of donker gewolkt tot asgrijs. Een witte ster wordt toegestaan ter hoogte van de borstkast. Lichtgekleurde of ontkleurde vacht is over het algemeen ongewenst. Zijn haar is middellang (ongeveer 6 cm), ruig, droog, dof en wat verwaaid, zonder wollig of gekruld te zijn. Op de schedel is het haar kort, zijn baard en snor zijn weelderig. De ondervacht is fijn en dicht.
 

Gevoeligheden Welzijn

De Vlaamse koehond is een zeer rustieke hond. Hij is daarom erg resistent en zelden ziek. Zijn levensverwachting ligt tussen 12 en 14 jaar. Men moet echter aandachtig zijn zoals bij alle grote hondenrassen, voor heup- en elleboogdysplasie. Hij kan ook last krijgen van andere gewrichtsaandoeningen zoals lumbosacrale aandoeningen, wat reeds werd vastgesteld bij bepaalde honden. Een andere aandoening die men in de gaten moet houden, is hartadervernauwing. Hij heeft eveneens aanleg voor bepaalde oogziekten. Wat onderhoud betreft, is het aangeraden om hem minstens twee keer per week te borstelen. Het is absoluut aanbevolen om hem drie tot vier keer per jaar een trimbeurt te geven, om hem te laten knippen en plukken. Als zijn vacht niet goed onderhouden wordt en vooral als zijn dode haren niet regelmatig worden weggehaald, kunnen er klitten ontstaan in de vorm van “rasta’s”.

Advies over de opvoeding

Door zijn rustieke aard is de Vlaamse koehond een hond met een zeer zelfzeker karakter. Hij heeft een goedaardig karakter maar kan wat humeurig zijn en heeft slechts één baasje. De Vlaamse koehond heeft hoe dan ook een evenwichtig temperament, tussen energiek en kalm; hij is verstandig en dapper. Wat zijn energie betreft, is hij een sportieveling die overloopt van energie, waakzaam en gedienstig is. Door zijn afschrikwekkendere karakter naar vreemden toe en zijn waakcapaciteiten werd hij altijd al gebruikt als werkhond, van bij zijn oorsprong: als waakhond en als veedrijver voor rundvee en als trek- en karnhond op boerderijen. Hij is geliefd bij de politie omwille van zijn goede reukzin. Hij heeft een strikte opvoeding nodig waarvan niet mag worden afgeweken. Het is een zeer reactieve hond die soms graag bijt; het is dus een ras dat goed moet worden ingetoomd. Kort samengevat, is de Vlaamse koehond vooral geschikt voor mensen die het ras kennen. Het is een buitenhond die liever buiten blijft en niet geschikt is om op een appartement te wonen, want hij heeft ruimte en veel beweging nodig.

 

Omgang met kinderen en andere dieren

In principe kan de bouvier des Flandres goed omgaan met kinderen van zijn gezin. Hij ziet dergelijke jonge kinderen echt als welpjes van de roedel en voelt zich heel verantwoordelijk voor hen. Als een kindje valt en begint te huilen is hij er dan ook meteen bij en kan hij zelfs paniekerig reageren. Een nadeel hiervan is dan weer dat de Vlaamse koehond te beschermend kan worden en dat dit problemen kan opleveren. Als kinderen te wild aan het spelen zijn, kan hij hen duidelijk maken dat ze het rustiger moeten doen. Zeker met gekke dingen zoals trampolines heeft hij het moeilijk. 

Dat vindt hij veel te gevaarlijk voor kinderen en dat maakt hij ook duidelijk. Zeker met speelvriendjes is het opletten geblazen want ook het onderling gedrag van kinderen kan hij eens verkeerd interpreteren.

Met andere honden kan hij goed omgaan als hij voldoende is gesocialiseerd. Enkel reuen hebben het soms lastig met andere dominante reuen. Je mag niet vergeten dat het bouvier des Flandres karakter koppig is en hij zich niet de les wil laten spellen door een andere hond. Hij heeft maar één baas en dat ben jij. Daarom is het aangeraden om een reu met een teefje te houden. Met kleine honden heeft hij zeker geen probleem.

Ten opzichte van katten en kleine huisdieren ligt dit wel moeilijker. Zelfs als hij ermee is opgegroeid, heeft hij de neiging om hen achterna te zitten. Voor hem kan dat een spel zijn, maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat hij je kat elke keer wegjaagt. Na verloop van tijd komt die niet meer terug. Daarom raden we deze hond vooral aan voor mensen zonder andere kleine huisdieren. Vaak is het wel zo dat hij beter omgaat met katten die hij heeft gekend als kitten, maar daartegenover kan hij dan ook op latere leeftijd nog steeds beschermend reageren.

Vacht
Vachtsoort: zeer overvloedige vacht. Het dekhaar vormt met het lichte onderhaar een beschuttende bekleding die perfect is aangepast aan de aan de plotse klimaatwisselingen van de streek van herkomst van het ras. Het haar moet ruw aanvoelen. Droog en mat zijn, niet te lang of te kort (ongeveer 6 cm), licht warrelig, maar nooit wollig of gekruld. Het haar is korter op het hoofd en nagenoeg glad aan de buitenkant van de oren, waarvan de binnenzijde van de schelpen door matig lang haar is beschermd. De bovenlip moet een snor hebben en de kin bedekt zijn met een goed gevulde baard, wat aan het ras de zo kenmerkende stuurse uitdrukking verleent, De wenkbrauwen bestaan uit rechtopstaande haren, die de vorm van de wenkbrauwen accentueren, maar nooit de ogen verbergen. Bovenop de rug is het haar bijzonder hard en krassend. Het wordt iets korter op de ledematen maar blijft wel ruig. Vlak aanliggende haar moet vermeden worden, daar dit wijst op een gebrek aan onderhaar. Het onderhaar is onderwol, die bestaat uit fijne en dichte haren die onder het dekhaar groeien en samen met het dekhaar een ondoordringbare bekleding vormen.

Vachtkleur
De vacht van de Vlaamse koehond is over het algemeen grijs, gestroomd of zwartgevlamd (charbonne). Een volledig zwarte vacht is ook toegelaten, maar mag niet de voorkeur krijgen. De licht gekleurde, zogenoemde uitgewassen vachten, zijn niet toegelaten. Een witte ster op de voorborst wordt getolereerd.

Zware fouten:
Angstige hond
Molossoïde uiterlijk, te zware hond
Lichaam duidelijk te lang (lichte tolerantie voor teven) , te licht
Hoofd te massief, afgetekende stop, gemarkeerde voorhoofdsgroeve, sterk uitkomende jukbeenuitsteeksels
Gewelfde schedel, smalle schedel, sterk uitstekende achterhoofdskam, duidelijk ontbreken van parallellisme schedel/neusrug
Te lange voorsnuit, geknepen neus
Lippen slap, dik en overhangend
Kruisgebit, abnormale occulsie (beet)
Kleine of ongezonde tanden, onregelmatig geplaatst
Lichte of bolronde ogen; atypische blik
Gedraaide of geplooide gave oren
Hals cilindrisch, met keelhuid
Sterke zadelrug, sterk gewelfde rug
Duidelijk foutieve standen, zeer gestrekte stand, sterk gehoekte sprongen
Zijdeachtig haar, geen onderhaar; vacht opgezet, glanzend of opgemaakt
Geen hoofdgarnituur
Algemene depigmentatie ( neus, lippen, oogleden)
Eliminerende Fouten:
Bange of gevaarlijke agressieve hond
Duidelijk gebrek aan rastype
Neus gedepigmenteerd of anders kleurig dan zwart
Puntige snuit
Uitgesproken boven of onderbeet
Ontbreken van tanden, behalve 1 P1
Entropion, ectropion, roze oogleden
Vachtkleur; chocoladebruin, wit; uitgewassen kleur; iedere andere blonde kleur, gaande van licht naar ros, zelfs zwart-gevlamd
Schofthoogte buiten de opgelegde grenzen van de standaard

 

N.B.
De reuen moeten twee normale testikels hebben die volledig in het scrotum zijn ingedaald.